Nieuws

Landen op de noordpool van Mars

Geplaatst op 24-05-2008 om 16u56 door Bert Carrein - 1974 keer gelezen
Nieuws

Ruim 9 maanden na zijn lancering op 4 augustus 2007 en na een traject te hebben afgelegd van 700 miljoen km (vier keer de afstand van de aarde naar de zon) is de Amerikaanse sonde Phoenix in de buurt van Mars aangekomen.

Heel vroeg maandagochtend (Belgische Tijd, het is dan nog zondag in het vluchtleidingscentrum in de Verenigde Staten) moet de onbemande sonde landen even boven de noorpoolcirkel van Mars om er te zoeken naar ijs in de bodem en naar mogelijk fossiele sporen van leven.

Het is nog maar de vierde Amerikaanse poging om een sonde een zachte landing op Mars te laten maken met behulp van raketmotoren en parachutes. De eerste keer gebeurde dat met succes in 1976 met de landing van de Vikings 1 en 2 op Mars. In 1999 liep het fout en de sonde “Mars Polar Lander” sloeg te pletter. Daarna zijn ruim vier jaar geleden wel twee mobiele laboratoria op Mars gezet (Opportunity en Spirit), maar die kwamen neer binnen in een stel grote ballons. Die techniek kan niet worden gebruikt door Phoenix omdat de sonde daar te zwaar woor is.

“Phoenix” – de vogel die herrijst uit zijn as – is een gepaste naam voor de sonde. Het is grotendeels gebouwd met apparaten die waren overgebleven na een vorige, mislukte poging van de NASA in 1999 om te landen in het poolgebied van Mars. De nieuwe sonde weegt op aarde iets meer dan 400 kg en heeft veel weg van een insect met drie “poten” (het landingsgestel). Phoenix heeft geen wielen en kan dus niet over de Marsbodem rijden. De sonde heeft twee ronde “vleugels”, dat zijn de zonnepanelen die op Mars stroom leveren aan de sonde. Eens opengeplooid hebben ze een spanwijdte van 5,5 meter. En dan zijn er nog twee “sprieten”: een mechanische arm van 2,3 meter om in de Marsbodem te graven, en een mast van 1,2 meter hoog voor weerkundige waarnemingen.

Maar voor het zo ver is, moet Phoenix een zachte landing maken. Meer dan de helft van de pogingen om op Mars te landen met raketmotoren is falikant afgelopen.

Om half twee in de morgen bij ons, duikt Phoenix de atmosfeer van Mars in met een snelheid van bijna 26.000 km per uur. Vanop 125 km hoogte zorgt de ijle atmosfeer van Mars voor het afremmen. Phoenix is dan ook beschermd door een hitteschild. Liefst drie sondes die nu actief zijn in een baan om Mars (twee Amerikaanse en de Europese Mars Express) zullen tijdens de afdaling de signalen van Phoenix doorsturen naar de aarde. Maar omdat de afstand tussen de aarde en Mars zowat 250 miljoen km bedraagt, duurt het 15 minuten en 20 seconden vooraleer die radiosignalen de aarde bereiken.

Om 5 minuten over half twee, als Phoenix is gedaald tot 12 km en nog “maar” een snelheid heeft van 1.600 km/u, gaat een grote parachute open om de sonde verder af te remmen. Het hitteschild wordt afgestoten en de landingspoten worden opengeplooid. Op 1 km boven de Marsbodem en bij een snelheid van 200 km/u laat Phoenix zijn parachute los en een dozijn kleine raketmotoren zorgen voor het verder afremmen tot de sonde nog een snelheid van 2,4 meter per seconde heeft. Tegen die snelheid van bijna 9 km/u legt Phoenix de laatste meters af naar de bodem.

Om 01u38 op 26 mei (Belgische Tijd) staat Phoenix op Mars of is te pletter geslagen. Wat het wordt verneemt de aarde dus pas ruim een kwartier later.

Als alles goed is gegaan staat Phoenix dan op minder dan 10 km van het geplande landingspunt, een vlak gebied in de Vastitas Borealis, op 68° noorderbreedte. In 2002 ontdekte de Amerikaanse Mars Odyssey vanuit een baan omheen Mars dat er in dat gebied op enkel centimeter onder het oppervlak water-ijs moet zitten. Daar gaat Phoenix zoeken.

Als eerste opdracht op de Marsbodem opent Phoenix zijn zonnepanelen. Daarna worden de instrumenten opgestart en getest. Twee uur na de landing – als die slaagt - stuurt Phoenix zijn eerste beelden door van het landingsgebied. Tijdens de tweede dag al probeert de mechanische arm voor het eerst in de bodem te graven. Dat is dan voor het eerst sinds twee Amerikaanse Viking sondes dat deden in het midden van de jaren ’70. Maar de Vikings stonden (en staan nog altijd, al zijn ze nu werkeloos) veel dichter bij de Mars-evenaar. De vluchtleiding van Phoenix vreest dat de bodem in het hoge noorden wel eens even hard al beton kan zijn. De temperatuur is er nl. 90° C onder nul.

Maar er is in elk geval hoop dat er stukjes van de bodem kunnen worden geschraapt. Na het eerst staal is het de bedoeling om 15 cm dieper te graven en dan weer een staal te onderzoeken. Telkens wil men 15 cm dieper gaan. Dat materiaal wordt geanalyseerd door instrumenten van Phoenix.

In de eerste plaats wil men weten of het ijs ooit vloeibaar is geweest. In de tweede plaats wordt gezocht naar mogelijke fossiele resten van (primitief) leven. De stalen worden daartoe in oventjes gestopt. De gassen die dan vrijkomen worden onderzocht op de aanwezigheid van molecules van organische oorsprong. Dat gaat zo 90 Mars-dagen door. Dan wordt het winter. De zon heeft dan nauwelijks nog kracht en de temperaturen dalen tot diep onder nul. De NASA verwacht niet dat Phoenix de Mars-winter zal overleven. Maar voor de NASA zijn 90 Mars-dagen graven en stalen analyseren de inverstering waard van 462 miljoen dollar die het project heeft gekost.

Bron: http://www.urania.be

Gerelateerde berichten

Lees ook: Phoenix wordt bijgestaan door satellieten
Lees ook: Phoenix is aangekomen op Mars!
Lees ook: Phoenix vindt opnieuw aanwijzing voor water op Mars
Lees ook: Wervelend stof brengt Phoenix niet in gevaar
Lees ook: Nieuwe testen voor marslander
Lees ook: Maandag landt Phoenix Mars Lander

Bekijk alle berichten uit deze categorie.