Nieuws

Ontstaan van leven

Geplaatst op 24-01-2009 om 10u06 door Bert Carrein - 3701 keer gelezen
Nieuws

In 1953 publiceerde de chemicus Stanley Miller de resultaten van een wereldberoemd geworden experiment. In een glazen bol met daarin een mengsel van gassen (methaan, waterstof en ammonia) die verondersteld werden de aardatmosfeer van een goede twee miljard jaar geleden te representeren, liet hij een vonk overspringen; daarmee werd bliksem nagebootst. Het bleek dat hierbij enkele aminozuren werden gevormd; aminozuren vormen de bouwstenen van proteïnen, en zijn daarmee een van de meest fundamentele onderdelen van levend organismen. Bij een later experiment voegde hij aan zijn ’oeratmosfeer’ ook hete waterdamp toe, om zo de situatie tijdens en vulkanische uitbarsting te simuleren. Daarmee kreeg Miller nog betere resultaten.

Algemeen werd dan ook gedacht dat zo de oorsprong van het leven op aarde duidelijk was geworden. Later werd weliswaar door sommigen getwijfeld of de omstandigheden waaronder het experiment werd uitgevoerd wel overeenkwamen met de werkelijke situatie gedurende de vroege aardgeschiedenis - en ook werden andere theorieën over het ontstaan van leven gelanceerd - maar Miller’s experiment bleef, mede vanwege zijn eenvoud, een belangrijk onderdeel van de - nog steeds voortdurende - discussie over het ontstaan van leven.

Miller overleed op 20 mei 2007, en een van zijn vroegere studenten, Jeff Bada - inmiddels zelf hoogleraar - erfde zijn wetenschappelijke materiaal. Daaronder bleek zich veel te bevinden wat met de experimenten uit 1953 te maken had: een onderzoeksopstelling, aantekenboeken, gedroogde producten die van de experimenten afkomstig waren, en zelfs een blikje ’oersoep’. Bada werd daardoor aangezet om Millers experimenten te herhalen, waarbij hij vooral geïntrigeerd was door Millers experimenten met een vulkanische atmosfeer. Het was namelijk weliswaar betrekkelijk kort na Millers publicatie al duidelijk geworden dat de vroege aardatmosfeer in zijn totaliteit niet zo reducerend was als Miller destijds veronderstelde, maar in actieve vulkanische gebieden kon dat wel degelijk het geval zijn geweest.

Bada herhaalde daarom deze experimenten. Destijds had Miller vijf verschillende aminozuren gevonden als resultaat van de ontladingen tijdens zijn proeven. Bada vond er, mede door de nu veel betere analysetechnieken, maar liefst 22. Ook de hoeveelheid aminozuren was bij Bada’s experimenten aanzienlijk groter. Bada en zijn medeonderzoekers komen daarom tot de conclusie dat het wel degelijk mogelijk is dat vroege vulkanen de bakermat waren van de bouwstenen van het leven, en daarmee mogelijk ook van het leven zelf. Ze noemen het echter ook goed mogelijk dat de in de vulkanen gevormde aminozuren met regenwater van de vulkaanhellingen afspoelden naar ondiepe zeeën of poelen, waar het leven zich uit de bouwstenen (verder) kon ontwikkelen.

Het is in ieder geval interessant om te zien dat een theorie die destijds veel ophef veroorzaakte en algemeen werd geaccepteerd maar later werd verguisd omdat bepaalde aspecten onvoldoende duidelijk waren, bij een verdere ontwikkeling van de wetenschap opnieuw leven krijgen ingeblazen en weer worden geaccepteerd. Een vergelijking met de ontwikkeling over de inzichten omtrent de continentverschuiving ligt voor de hand.

Bron: The Guidestar: http://www.astro-event-group.be

Gerelateerde berichten

Lees ook: Britten geven geheime UFO-documenten vrij
Lees ook: Een nieuwe Drake-formule
Lees ook: VN: "Geen ambassadeur voor buitenaardse wezens"
Lees ook: Aardachtige exoplaneet gevonden in 'Leefbare Zone'
Lees ook: Micro-organismen in extreme omstandigheden
Lees ook: "Niet lang meer voor we buitenaards leven ontdekken"

Bekijk alle berichten uit deze categorie.