De grootte en helderheid van sterren loopt uiteen. De kleinste sterren noemen we dwergen, grote sterren reuzen en de grootste superreuzen. De Zon is twintig keer zo groot als een witte dwergster, maar superreuzen zijn twintig keer zo groot als de Zon. Duizend witte dwergen geven samen evenveel licht als de Zon, maar sommige superreuzen zijn even fel als een miljoen zonnen.
De kleuren van sterren verschillen ook. De Zon is een gele ster, maar op een heldere nacht kun je ook oranje en helderwitte sterren ontdekken. De kleur van sterren varieert van blauw tot rood.
We delen sterren in op grond van hun kleuren en afmetingen. De kleur geeft de temperatuur aan. Verhit je een stuk metaal, dan wordt het eerst dofrood en daarna fel oranje. Vervolgens wordt het geel en tenslotte blauwachtig wit. Met gas op het oppervlak van een ster gebeurt hetzelfde: rode sterren zijn dan ook het koelst en blauwe het heetst. Onze gele Zon zit daar tussenin.
De grootte van een ster is op van belang. Onze Zon is een gewone ster, en hij is klein in vergelijking met sterren die vele tientallen of zelfs honderden keren groter zijn. Maar enkele vreemde sterren lijken heuse dwergjes naast de Zon. Sommige gasbollen zijn zo klein, dat ze niet tot echte sterren uitgroeien. Deze sterren worden door astronomen bruine dwergen genoemd. Witte dwergen zijn oude, stervende sterren die zijn opgebrand. In een witte dwerg is eenzelfde hoeveelheid materiaal als die in de Zon samengeperst in een bol ter grootte van de Aarde.
De Zon is groter dan de meeste sterren in onze Melkweg. Alle sterren die kleiner zijn dan de Zon geven minder licht af. het heelal wordt grotendeels bewoond door rode dwergsterren, maar die schijnen zo flauw dat er met het blote oog maar weinig zichtbaar zijn.
Hoe groter een ster, hoe groter zijn ware helderheid. Dit is de helderheid waarmee hij in de ruimte schijnt, en niet de helderheid die hij lijkt te hebben als wij hem veraf op de Aarde zien. Een reus of superreus geeft meer licht af dan de Zon omdat het stralingsoppervlak ervan veel groter is dan dat van de zon. Veel van de helderste sterren in de nachthemel zijn reuzen of superreuzen.
Sommige sterren zijn geboren reuzen. Als voldoende materiaal voor 50 of 100 zonnen tot één ster samenklontert, ontstaat er een reus die 10 of 15 keer zo groot is als de Zon. Zo'n zeer jonge, zeer hete ster is een blauwe reus. De temperatuur aan het oppervlak van de ster kan 52 000°C bedragen, de kleur is blauwachtig wit.
Rode reuzen en superreuzen zijn oude sterren. Ze waren eerst veel kleiner en zijn opgezwollen toen hun waterstof opraakte. Rode reuzen zijn veel koeler dan blauwe omdat hun energie is verspreid over een veel groter gebied. Aan hun oppervlak is het 'slechts' 3000-4000°C.
Twee dingen bepalen hoe helder een ster eruit ziet? Allereerst is dat de ware helderheid: de helderheid waarmee de ster schijnt. Ten tweede de afstand. Naarmate je je verder van een ster verwijdert, zal zijn licht zwakker lijken. Stel nu dat zijn ware helderheid toeneemt: om even helder te lijken als toen hij twee keer zo dichtbij was, zal hij vier keer zo helder moeten schijnen. Daarom kun je op het eerste gezicht nooit zeggen of de ster een nabije, zwakke dwerg is, of een verre, zeer heldere superreus is.
Om de ware helderheid te bepalen moet je de afstand kennen. Die is meetbaar door de kleine bewegingen van de ster ten opzichte van andere sterren bij te houden. Door het licht van een ster te bestuderen, kunnen astronomen ook ontdekken of het een dwerg of reus is.
Voortaan kun je alle nieuwsberichten van desterren.net ook volgen op Twitter en Facebook!
Dit engelstalig magazine is een echte aanrader voor de ware astronomie-liefhebber!
Bestellen of meer info »